Commissie - Raadzaal

In 2013 heeft de gemeente 45 voertuigen aangeschaft. Deze voertuigen zijn in 2023 volledig technisch en financieel afgeschreven en moeten worden vervangen. De huidige voertuigen rijden allemaal op
conventionele brandstof (CNG). Een business case is opgesteld om een vergelijk te maken tussen conventionele brandstofvoertuigen en elektrische voertuigen. Uit de business case blijkt dat de aanschaf en exploitatie van elektrische voertuigen € 101.158 per jaar aan hogere lasten met zich meebrengt dan conventionele brandstofvoertuigen. Voorgesteld wordt over te gaan tot de aanschaf van (zo veel als mogelijk) elektrische voertuigen en zo een stap te maken in de duurzaamheidsambitie van de gemeente. De vervangingsinvesteringen gaan normaliter via het vervangingsinvesteringsplafond, maar omdat het gaat om een fors aantal voertuigen is het reguliere plafond niet toereikend. Er is vanuit 2024 € 1.166.678 beschikbaar voor voertuigvervanging. Om het totale wagenpark te vervangen is het nodig het beschikbare krediet te verhogen met € 3.812.430 voor de vervanging van 30 voertuigen; de kapitaallasten bedragen € 426.992 per jaar (1,2% rente, 10 jaar afschrijving). Dekking die wordt voorgesteld is hiervoor door de raad bij de kadernota 2024 gereserveerde stelpost ontwikkelingen. Langer uitstellen van de vervanging brengt de bedrijfsvoering in gevaar en leidt tot verdere overschrijdingen op het onderhoudsbudget.

Indeling spreektijden:
Per fractie een eerste reactie (pitch): (max.) 1 minuut
Aansluitend debat: (max.) 20 minuten
Reactie college op debat: (max.) 5 minuten
Afronding debat en conclusie advies commissie: (max.) 7 minuten

Het koopgedrag van de consument en de detailhandelssector veranderen. Consumenten en marktpartijen in de detailhandel oriënteren zich steeds meer regionaal. Regionale afstemming tussen de Westfriese gemeenten is daarom van belang. In de regionale detailhandelsvisie staan afspraken tussen de zeven Westfriese gemeenten over de toekomst van de winkelgebieden in onze regio. De focus ligt op het versterken en veerkrachtiger maken van de detailhandelsstructuur in Westfriesland.

Indeling spreektijden:
Per fractie een eerste reactie (pitch): (max.) 1 minuut
Aansluitend debat: (max.) 20 minuten
Reactie college op debat: (max.) 5 minuten
Afronding debat en conclusie advies commissie: (max.) 7 minuten

WerkSaam Westfriesland (verder in het voorstel aangeduid als WerkSaam) vraagt de gemeenteraden om een zienswijze af te geven op de conceptkadernota 2026 van WerkSaam. Hierin staat dat WerkSaam in 2026 wijzigingen in wet- en regelgeving uitvoert in de Participatiewet, het maatregelenbeleid sociale zekerheid en de nieuwe Wet van school naar duurzaam werk. Er wordt gewezen op de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur en het nieuwe beleidsplan van WerkSaam voor de periode 2026-2030. Daarnaast staan er bezuinigingsvoorstellen in. Voorgesteld wordt om een positieve zienswijze af te geven op de concept kadernota 2026. Wel onder de voorwaarden dat WerkSaam gemeenten goed informeert over (mogelijke) gevolgen van gewijzigde wet- en regelgeving en de informatie uit de meicirculaire 2025 en hiervoor tijdig voorstellen te doen. Dit raadsvoorstel heeft een nadelig financieel effect op het begrotingsjaar 2026 en verder. Gemeenten moeten voor 15 maart 2025 aangeven welk deel van het participatiebudget in 2026 wordt overdragen aan WerkSaam. Het is nu nog onduidelijk of mogelijke wetswijzigingen van invloed zijn op huidige afspraken met WerkSaam. Daarom wordt voorgesteld om de gemaakte afspraken aan te houden en in 2026 90% van het participatiebudget over te dragen aan WerkSaam.

Indeling spreektijden:
Per fractie een eerste reactie (pitch): (max.) 1 minuut
Aansluitend debat: (max.) 20 minuten
Reactie college op debat: (max.) 5 minuten
Afronding debat en conclusie advies commissie: (max.) 7 minuten

Er is een aanvraag ingediend om omgevingsvergunning voor de locatie Dampten 4-6 in Hoorn om in strijd met het bestemmingsplan woningen te realiseren voor een doelgroep die met name bestaat uit jongeren, studenten en young professionals. De aanvraag houdt in het realiseren van 134 appartementen met ruimte voor collectieve voorzieningen, een fietsenstalling en enkele commerciële ruimtes in de plint van het gebouw. Het plan draagt bij aan de WOW-aanpak (Werken, Onderwijs en Wonen). Deze aanpak is gericht op het binden en aantrekken van deze doelgroep en stimuleert de ontwikkeling van scholingsmogelijkheden, werkgelegenheid en passende huisvesting. Om de planologische procedure te kunnen starten is het nodig dat de raad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft. De ontwerpomgevingsvergunning en de verklaring van geen bedenkingen kunnen daarna ter inzage worden gelegd. Met de aanvrager is een anterieure overeenkomst gesloten voor het kostenverhaal.

Na een daarvoor gehouden benoemingsprocedure draagt de raad van toezicht van SCIO Groep voor opvang en onderwijs (hierna SCIO Groep) Mevrouw B. de Jong (als voorzitter), mevrouw M. Mes en mevrouw V. Weever voor als lid. De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van SCIO Groep heeft positief geoordeeld over de voordrachten. Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om leden van de raad van toezicht binnen het openbaar onderwijs te benoemen.

In regionaal verband is afgesproken dat de Gemeenschappelijke Regelingen (GR-en) zoals de Omgevingsdienst Noord Holland Noord (OD NHN), een Kaderbrief 2026naar de gemeenteraden sturen. Deze dient als basis voor de begroting 2026.De raden kunnen hierop een reactie geven, waarna het Algemeen Bestuur (AB) de Kaderbrief 2026 vaststelt. In het voorstel is voor twee onderdelen uit de Kaderbrief 2026 een negatieve zienswijze opgenomen. Voor andere onderdelen uit de Kadernota wordt een positieve zienswijze geadviseerd. Zo ook voor een belangrijk aspect Versterking VTH-stelsel Plan van aanpak Robuustheid.
Vanuit het rijk zijn aan de omgevingsdiensten Robuustheidscriteria opgelegd die per 1 april 2026 ingaan. Hoewel de OD NHN op veel onderdelen voldoet, vraagt het een extra investering om volledig aan de criteria te voldoen. Omdat de werkelijk te maken kosten nog niet bekend zijn, is de keuze gemaakt om de kosten als PM in de Kaderbrief op te nemen. Bij het niet voldoen aan de criteria wordt er vanuit het rijk gestuurd op een fusie met een andere OD NHN. Dit heeft niet onze voorkeur.
Dit raadsvoorstel heeft een nadelig financieel effect op het begrotingsjaar 2026 en verder van €426.000 als alle voorstellen worden aangenomen. Bij het toekennen van de negatieve zienswijze zal jet negatief effect € 234.184 bedragen.

De onderwerpen uit de Kadernota zijn gebaseerd op het Beleidsplan 2024-2027 en het meerjarenontwikkelplan brandweer. De VR schets in de Kadernota twee nieuwe beleidsontwikkelingen die vanuit het Rijk worden opgelegd zonder dat hier extra financiële middelen beschikbaar voor worden gesteld. De VR geeft aan deze nieuwe taken niet uit te voeren omdat hier geen financiële dekking voor is en de VR hiervoor geen extra geld wil vragen aan de gemeenten. Geadviseerd wordt om de gemeenteraad voor te stellen een positieve zienswijze te geven op de Kadernota 2026. De VR legt een bezuinigingsscenario van 4% voor en geeft aan dat meer bezuinigen ten koste zou gaan van de slagkracht van de Veiligheidsregio. De Hoornse gemeenteraad heeft in de Hoornse begroting 2026 een bezuiniging van 5% opgenomen voor alle gemeenschappelijke regelingen. Een bezuiniging van 4% zal leiden tot een tekort in de Hoornse begroting. Geadviseerd wordt de gemeenteraad voor te stellen de VR een extra bezuinigingsscenario van 1% te laten uitwerken waarbij geen onomkeerbare maatregelen genomen worden. Ook in de samenwerking met andere gemeenschappelijke regelingen kan efficiency voordelen behaald worden. Als het scenario van 4% bezuinigen wordt aangenomen, zal de bijdrage voor Hoorn met € 237.000 afnemen. Hoorn heeft gerekend met 5% (€ 280.000). Omdat deze 5% uitging van de basis zonder het meerjarenontwikkelplan brandweer is het verschil tussen het 4%- en 5%-scenario niet € 59.000 extra bezuinigen, maar € 41.000.  De loon-prijsindexatie 2026 is conform de door gemeenten vastgestelde regeling FUGR en geldt voor alle gemeenschappelijke regelingen. Het indexatiepercentage 2026 is vastgesteld op 3,97,4%. De percentages zijn gebaseerd op de meest actuele cijfers van het Centraal Plan Bureau (CPB).

Het Dagelijks Bestuur van het Recreatieschap West-Friesland (RSW) heeft 15 december 2023 de Kadernota 2026 aan de gemeenteraden aangeboden. De Kadernota is er om de begroting 2026 en het meerjaren perspectief op te stellen. De gemeenteraden kunnen tot 1 maart 2025 een zienswijze afgeven. Vervolgens stelt het Algemeen Bestuur van RSW de Kadernota vast en biedt deze ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland aan.
De Kadernota 2026 is meerjarig, vanaf 2027, sluitend gemaakt door de hoogte van de post onvoorzien aan te passen. In basis is dat geen wenselijke oplossing, maar omdat dit pas vanaf 2027 speelt, is het voor nu acceptabel. Het Recreatieschap heeft in opdracht van de Westfriese gemeenten ook een verkenning gedaan naar bezuinigingsmogelijkheden. Deze verkenning laat zien dat in geval van een bezuiniging de Westfriese gemeenten een discussie moeten gaan voeren welke (kern)taken te schrappen, terrein(en) af te stoten en/of projecten niet uit te voeren. Die taken, terreinen en/of projecten vallen dan weer terug aan desbetreffende gemeente(n) met bijbehorende kostenstijgingen. Daarmee wordt de beoogde ombuiging voor die gemeente(n) niet gehaald en ook niet de opdracht van de Westfriese gemeenten gezamenlijk. De raad wordt voorgesteld het voorstel van het DB te volgen en geen bezuinigingen door te voeren bij het RSW.

De Kadernota van de GGD Hollands Noorden wordt voor zienswijze voorgelegd aan de Westfriese gemeenteraden. De Regietafel Noord-Holland Noord heeft de GGD HN bezuinigingsrichtlijnen voorgesteld, waarbij de gemeenschappelijke regelingen scenario’s moeten uitwerken van structurele bezuinigingen van 3, 5 en 7% op de gemeentelijke bijdrage 2026. De gemeenteraad van Hoorn wordt voorgesteld voor het scenario van 5% te kiezen en een positieve zienswijze af te geven. Wel krijgt de GGD HN nog een aantal opdrachten mee, welke in dit voorstel verder worden toegelicht. De Kadernota wordt in de vergadering van het algemeen bestuur van 12 maart 2025 vastgesteld, de zienswijzen van alle gemeenten worden daarbij betrokken.

De kadernota van het WFA wordt voor zienswijze voorgelegd aan de Westfriese gemeenteraden. De Regietafel Noord-Holland Noord heeft het WFA bezuinigingsrichtlijnen voorgesteld, waarbij de gemeenschappelijke regelingen scenario’s moeten uitwerken van structurele bezuinigingen van 3% en 5% op de gemeentelijke bijdrage 2026. De gemeenteraad van Hoorn wordt voorgesteld voor het scenario van 5% te kiezen en een positieve zienswijze af te geven. Het WFA wordt opdracht gegeven om alsnog uiterlijk via hun begroting 2026 een meerjarige bezuiniging/ombuiging in te vullen van 5% en de gevolgen daarvan te beschrijven in hun begroting 2026. De kadernota wordt in de vergadering van het algemeen bestuur van maart 2025 vastgesteld, de zienswijzen van alle gemeenten worden daarbij betrokken.

Het Afvalbeheer Westfriesland (voorheen Centraal Afvalverwijderingsbedrijf Westfriesland) heeft de Kadernota 2026 ingediend. De gemeenteraad van Hoorn wordt, als deelnemer in deze gemeenschappelijke regeling, gevraagd een zienswijze over deze kadernota af te geven. Dit kan tot 1 maart 2025. Gelet op de beperkte omvang en taken van Afvalbeheer Westfriesland is er in de Kadernota 2026 geen sprake van beleidsmatige keuzes die van invloed zijn op de geldstromen binnen het Afvalbeheer Westfriesland. Eventuele risico’s voor de kosten voor de nazorg van de voormalige stortplaats Westwoud worden opgevangen vanuit de voorziening Westwoud. In het kader van de bezuinigingsopgave is gekeken naar mogelijkheden om de kosten van het ABWF te verlagen. Gezien het minimale karakter van de gemeenschappelijke regeling bieden de structurele kosten geen ruimte voor besparingen. Om toch een bijdrage te leveren aan de bezuinigingsopgave en omdat de exploitatie positief is, is besloten af te zien van de indexatie van 7,44% op 2026. Dit betekent dat de gemeentelijke bijdrage op het niveau van 2025 blijft.